Huishoudelijk Reglement
van de Partij voor Democratie en Ontwikkeling in Eenheid
Lidmaatschap
Artikel 1
1. Iemand die wil toetreden tot de Partij, dient hiertoe een speciaal hiervoor bestemd registratieformulier in te vullen en een verklaring te tekenen waarin staat dat hij/zij als lid wenst toe te treden tot de Partij en dat hij/zij geen lid is van een andere politieke partij. Het formulier/de aanvraag wordt verwerkt door het secretariaat.
2. Elke eerste week van de maand wordt aan het Hoofdbestuur door het secretariaat een lijst opgestuurd waarin de nieuwe kandidaatleden van de afgelopen maand staan opgetekend. Indien geen der leden van het Hoofdbestuur bij de aanvang van de eerstvolgende bestuursvergadering, gehouden na ontvangst van de desbetreffende lijst, bezwaar aantekent al dan niet schriftelijk, tegen toelating van één of meerdere personen op de lijst, worden betrokkenen toegelaten als lid. De leden krijgen schriftelijk bericht over hun toetreding van het secretariaat, daarbij wordt tevens aangegeven als welk soort lid hij/zij wordt toegelaten en waar hij/zij zich aan dient te houden. Na betaling van de eerste contributie ontlenen zij ledenrechten als vermeld in de Statuten.
3. Indien tegen toelating van een persoon bezwaar is aangetekend, neemt het Hoofdbestuur of een door haar ingestelde commissie, binnen zestig dagen na aanmelding een beslissing. De beslissing wordt schriftelijk medegedeeld aan de betrokken persoon. Bij een afwijzende beslissing zullen ook de redenen voor afwijzing worden opgenomen in het schrijven.
4. Tegen een (afwijzende) beslissing over het lidmaatschap staat schriftelijk beroep open bij de Geschillencommissie en wel binnen dertig dagen na ontvangst van de schriftelijke beslissing. De Geschillencommissie doet binnen dertig dagen een bindende uitspraak, welke zij op schrift stelt en doet toekomen aan belanghebbende.
5. Bij beëindiging van het lidmaatschap om redenen als vermeld in artikel 8 van de Statuten, worden de leden hiervan schriftelijk door of namens het Hoofdbestuur op de hoogte gesteld.
Contributie
Artikel 2
1. Het Hoofdbestuur stelt tweejaarlijks de hoogte van de maandelijkse contributie vast met in achtneming van de draagkracht van de leden. Het Hoofdbestuur kan verschillende schijven vaststellen waarbinnen de leden bij aanmelding worden ingedeeld.
2. Leden mogen een verzoek tot vrijstelling of indeling in een andere categorie indien bij het Hoofdbestuur. Door of namens het Hoofdbestuur wordt het verzoek bekeken en binnen een maand ontvangt het lid bericht ten aanzien van zijn/haar vrijstelling of indeling in categorie.
3. Indien het lid het niet eens is met de beslissing, kan zij binnen een maand in beroep gaan bij de Geschillencommissie.
Donateur
Artikel 3
1. Indien een individu of rechtspersoon zich aandient als potentiële donateur, dient het Hoofdbestuur na te gaan in hoeverre de donatie afkomstig is uit legale middelen.
2. Indien er enig vermoeden bestaat dat de middelen niet op een legale wijze zijn verkregen, dient het Hoofdbestuur de donatie te weigeren en het individu of de rechtspersoon niet te accepteren als donateur van de partij.
3. Een donateur kan zich verplichten tot een vaste donatie per jaar of per maand. De hoogte van de donatie wordt door de donateur zelf aangegeven.
4. De donateur of het Hoofdbestuur kan ten allen tijde het tijde het donateurschap schriftelijk opzeggen.
De vergaderorde
Artikel 4
1. De agenda van een vergadering wordt indien niet anders bepaald, aan het begin
van de vergadering door de voorzitter vastgesteld en of aangevuld door de leden. Indien een agendapunt een verkiezingsprogramma, resolutie, reglement of ander schriftelijk besluit betreft, formuleert het orgaan dat tot het bijeenroepen van de vergadering bevoegd is bij de uitnodiging de voorstellen waarover wordt beraadslaagd, tenzij anders bepaald in dit Reglement of de Statuten.
2. Voorstellen, moties en amendementen worden schriftelijk uiterlijk een week voor de vergadering ingediend door stemgerechtigde deelnemers aan de vergadering, tenzij
anders bepaald in dit reglement of de Statuten. Later ingediende voorstellen en moties kunnen op voorstel van de vergadervoorzitter in behandeling worden genomen, mits zij worden ingediend door ten minste vijf stemgerechtigde deelnemers aan de vergadering.
3. Amendementen zijn ontoelaatbaar indien zij een strekking hebben tegengesteld aan het voorstel waarop zij betrekking hebben, of indien ertussen de inhoud van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat.
4. De vergadervoorzitter is ten aanzien van de in lid 2 bedoelde voorstellen, moties en amendementen bevoegd tot verbetering van onduidelijkheden en tot samenvoeging, indien de strekking gelijk is.
De wijze van stemmen
Artikel 5
1. Stemmingen vinden plaats bij hand opsteken, tenzij de stemming personen of persoonlijke belangen betreft, in welk geval geheime schriftelijke stemming plaatsvindt. De vergadervoorzitter kan ook in andere gevallen schriftelijke toestemming doen plaatsvinden. De meerderheid van de uitgebrachte stemmen beslist, tenzij anders bepaald in dit reglement of de Statuten. Blanco stemmen zijn ongeldig. Indien de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen tenzij anders bepaald in dit reglement of de Statuten.
2. Verkiezing uit meerdere kandidaten vindt plaats door middel van geheime stemming. Aanduiding van meer of minder kandidaten dan er plaatsen te vervullen zijn, alsmede vermelding van niet gekandideerde personen maakt het stembiljet ongeldig.
3. Kandidaten worden gekozen in de volgorde van het aantal door hen behaalde stemmen, indien en voor zover dit aantal groter is dan de helft van het aantal uitgebrachte stemmen. Zonodig vindt herstemming plaats tussen de niet-verkozenen die hetzelfde aantal stemmen op zich hebben verenigd. Bij herstemming zijn diegenen gekozen, die de meeste stemmen halen. Indien de stemmen wederom staken dan beslist het lot.
4. Worden er niet meer kandidaten gesteld dan er plaatsen te vervullen zijn, dan zijn de gestelde kandidaten bij enkele kandidaatstelling gekozen.
Stemrecht en afgevaardigden
Artikel 6
1. Het stemrecht kan middels schriftelijke machtiging overgedragen worden aan anderen, die dan als afgevaardigde(n) namens de stemgerechtigden een evenredig aantal stemmen uitbrengt.
2. De op schrift gestelde machtiging dient ook een exacte omschrijving te geven van de zaken waarvoor gestemd mag worden namens de stemgerechtigden. De machtiging dient de originele handtekening van de stemgerechtigden, die de afgevaardigde(n) machtigen te bevatten, dit op straffe van nietigheid van de schriftelijke machtiging.
3. Voor afvaardigingen naar het Partijcongres wordt door het Kernbestuur speciaal daarvoor een Kernvergadering belegd. Op deze vergadering worden de aanwezigen geïnformeerd over de zaken waarover gestemd zal gaan worden in het Partijcongres. Deze zaken worden op de desbetreffende kernvergadering in stemming gebracht. Van de stemming wordt een proces verbaal opgemaakt, welke wordt getekend door de ter vergadering aanwezige kernbestuursleden. Dit proces verbaal maakt een integraal onderdeel uit van de schriftelijke machtiging en wordt als bijlage toegevoegd en overgelegd op de vergadering waar middels afvaardiging zal worden gestemd.
4. De afgevaardigde(n) wordt(en) ter vergadering gekozen. Elke afgevaardigde kan voor elke vijftig leden of een gedeelte daarvan een stem uitbrengen.
5. De afgevaardigde(n) legt(ggen) al dan niet desgevraagd verantwoording af aan de Kern die zij vertegenwoordigen.
Kandidaatstelling
Artikel 7
1. Voor de kandidaatstellingen voor bestuurlijke en openbare functies stelt het Hoofdbestuur een profiel vast van de voor te dragen kandidaten, welke kenbaar wordt gemaakt aan de structuren die kandidaten mogen voordragen. Dit profiel omvat tevens criteria waar bij de samenstelling en de omvang van de organen waarvoor voordrachten worden gedaan, rekening mee zal worden gehouden.
2. De structuren die kandidaten mogen voordragen, beleggen daartoe een speciale vergadering, waarin de voordracht en verkiezing van kandidaten in eerste instantie plaatsvinden. De gekozen kandidaten worden allemaal gescreend door de Commissie voor Ethiek en Integriteit. De kandidaten die gescreend worden dienen alle medewerking aan de commissie te verlenen in de uitoefening van haar taak.
3. De bevindingen van de commissie worden aan het Hoofdbestuur voorgelegd. Indien over een of meerdere kandidaten een negatief advies wordt uitgebracht, wordt dit advies aan het orgaan door wie de kandidaat/kandidaten is/zijn voorgedragen doorgezonden ter kennisname en behandeling.
4. Het desbetreffend orgaan is verplicht het uitgebrachte advies met betrokken kandidaat/kandidaten te bespreken en indien wenselijk en mogelijk een andere kandidaat of andere kandidaten voor te dragen.
Te overleggen bescheiden door potentiële kandidaten
Artikel 8
Kandidaten dienen bij hun voordracht minimaal de volgende originele en recente bescheiden over te leggen aan het orgaan dat voordraagt: a. een nationaliteitsverklaring
b. een uittreksel uit het bevolkingsregister een verklaring van goed gedrag.
c. twee recente pasfoto’s
d. een uitgebreide curriculum vitae.
Het Hoofdbestuur kan additionele bescheiden opvragen van de kandidaten.
Voorverkiezing Districtsraad- en Ressortraadsleden
Artikel 9
1. De kandidaten voor de Districtsraad en de Ressortraad worden in eerste instantie voorgedragen en gekozen in de verschillende Partijkernen.
2. De door de Kernen gekozen kandidaten worden in tweede instantie voorgedragen en gekozen in de desbetreffende Afdelingen. De bij deze vergadering gekozen kandidaten worden ter screening voorgelegd aan de Commissie voor Ethiek en Integriteit, die haar bevindingen doorstuurt naar het Hoofdbestuur.
3. Op het Partijcongres vindt de derde en finale verkiezing plaats van de kandidaten voor de Districtsraden en Ressortraden.
Verkiezingsprocedure
Artikel 10
1. Het Hoofdbestuur stelt richtlijnen op voor de wijze waarop de verkiezing van kandidaten in de verschillende organen kan plaatsvinden. Deze richtlijnen mogen niet in strijd zijn met het bepaalde in de algemene wettelijke regelingen, de Statuten en het Huishoudelijk Reglement.
2. Op de vergadering waarop de verkiezing van kandidaten wordt gehouden, dient allereerst een verkiezingscommissie te worden benoemd, voor zover zo een commissie niet reeds eerder gekozen is. De commissie bestaat uit minsten drie personen, waaronder een voorzitter en een secretaris, al dan niet partijleden.
3. De voordrachtslijsten, met daarop de namen van de kandidaten en de originele handtekeningen van minimaal vijf kernleden, die de kandidaat/kandidaten voordragen, evenals de bescheiden genoemd in dit Reglement, worden aan de verkiezingscommissie overhandigd.
4. De verkiezingscommissie onderzoekt staande de vergadering of:
a. alle bescheiden zijn ingediend;
b. de kandidaat voldoet aan de wettelijke vereisten voor kandidaatstelling;
c. er rekening is gehouden met het door het Hoofdbestuur ter zake opgestelde profiel;
d. aan de hand van de tekende presentielijst, er voldoende stemgerechtigde leden aanwezig zijn (quorum).
Indien quorum ontbreekt wordt terstond een tweede vergadering uitgeschreven, waarop besluiten kunnen worden genomen ongeacht het aantal aanwezige stemgerechtigde leden.
5. De commissie stelt haar bevindingen vast en presenteert dat aan de vergadering.
6. De kandidaten die door deze screening komen, worden voorgesteld aan de vergadering. De leden mogen de kandidaten vragen stellen.
7. De namen van de kandidaten worden goed zichtbaar opgehangen/opgeschreven op flappen/borden voor de leden. De commissie geeft uitleg over de wijze waarop de stemming zal plaatsvinden.
8. Hierna verdeelt de commissie blanco stembriefjes die door de voorzitter en de secretaris zijn geparafeerd. Op instructies van de commissie vindt de stemming plaats.
9. De briefjes worden dichtgevouwen en in een speciaal daarvoor bestemde bus geplaatst.
10. Na de stemming gaat de commissie over tot vaststelling van de uitslag. De stembus wordt door de commissie ter vergadering geopend en de briefjes worden een voor een voorgelezen aan de vergadering. Daarbij rekening houdend met de geldigheid van de briefjes.
11. De commissie maakt formeel de uitslag bekend aan de vergadering en stelt daarvan een proces verbaal op dat wordt meegestuurd met de officiële bescheiden naar het Hoofdbestuur.
Commissies in te stellen door het Hoofdbestuur
Artikel 11
Bij het instellen van een commissie door het Hoofdbestuur worden tegelijkertijd door het Hoofdbestuur de taken en bevoegdheden, alsook de samenstelling van deze commissie, vastgelegd in een memorandum
Reglement voor de inrichting en werking van de Kernen en Afdelingen
Artikel 12
1. Door het Hoofdbestuur wordt een Reglement voor de inrichting en werking van de Kernen en Afdelingen opgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan het Partijcongres.
2. Elke Kern en Afdeling dient te beschikken over dit Reglement en dienovereenkomstig te handelen.
Taken verificatiecommissie
Artikel 13
De Verificatiecommissie heeft onverminderd het bepaalde in de Statuten onder meer tot taak:
a. het per kwartaal controleren van de boeken, andere bescheiden en de administratie van de bestuurlijke organen van de Partij;
b. het op maandbasis toezicht houden en controle uitoefenen op de staat van inkomsten en uitgaven van de Partij;
c. het Hoofdbestuur bij geconstateerde ongeregeldheden hiervan onmiddellijk in kennis stellen alsook voorstellen te doen over mogelijk te treffen maatregelen.
Profiel Hoofdbestuursleden
Artikel 14
Elk lid dat wordt voorgedragen voor deelname in het Hoofdbestuur dient onder meer aan de volgende eisen te voldoen:
a. de Surinaamse nationaliteit bezitten;
b. de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben;
c. een verklaring van goed verdrag overleggen;
d. gedurende twee jaren voorafgaand aan de kandidaatstelling in Suriname wonen en hun hoofd-, of werkelijk verblijf aldaar hebben;
e. geen strafblad hebben;
f. niet ongunstig bekend staan in de samenleving.
Werkzaamheden van het Hoofdbestuur
Artikel 15
Onverminderd het bepaalde in de Statuten heeft het Hoofdbestuur tot taak:
a. het voorbereiden en leiden van de vergaderingen van het Partijcongres;
b. het uitvoeren van besluiten van het Partijcongres;
c. het opstellen en of vaststellen van verkiezingsprocedures binnen de verschillende organen van de Partij;
d. het voorbereiden van standpunten en voorstellen ter besluitvorming in het Partijcongres;
e. het voorbereiden van voordrachten van personen voor deelname aan verkiezingen voor volksvertegenwoordigende lichamen;
f. het doen van voordrachten van kandidaten voor de verschillende organen van de Partij, volksvertegenwoordigende lichamen, de Regering en de Staatsraad;
g. het vaststellen van haar Reglement van orde.
Disciplinaire maatregelen
Artikel 16
1. Indien leden van de Partij, partijorganen of hun besturen handelen in strijd met de Statuten, Huishoudelijk Reglement, andere reglementen, richtlijnen, besluiten of beginselen van de Partij kunnen zij door het Hoofdbestuur of het Partijcongres ter verantwoording worden geroepen.
2. Na de afgelegde verantwoording beslist het Hoofdbestuur of het Partijcongres of er disciplinaire maatregelen tegen betrokkene(n) getroffen moeten worden.
3. Disciplinaire maatregelen kunnen zijn:
- berisping door het bevoegd orgaan;
- beëindiging van het lidmaatschap van de Partij;
- schorsing als lid van de Partij;
- ontheffing uit functies die bekleed worden binnen partijorganen;
- terugroeping uit openbare functies, bekleed namens de Partij in volksvertegenwoordigende organen, de Regering en de Staatsraad.
4. Disciplinaire maatregelen worden niet opgelegd alvorens betrokkene(n) in de gelegenheid is/zijn gesteld zich te verweren.
Berisping
Artikel 17
1. Elk partijlid dat tot meermalen toe geen invulling geeft aan de hem/haar opgedragen taken en of verantwoordelijkheden, wordt door het Hoofdbestuur ter verantwoording geroepen. 2. Het Hoofdbestuur roept het partijlid middels een aan hem/haar betekend schrijven op om zich binnen een week na ontvangst van het schrijven te verweren.
3. Afhankelijk van het verweer besluit het Hoofdbestuur of betrokkene al dan niet berispt moet worden.
4. Van de berisping wordt een aantekening gemaakt in de notulen van de bestuursvergadering.
5. Indien betrokkene zich niet verweert, wordt door het Hoofdbestuur een tweede schriftelijke oproep gedaan aan betrokkene, om zich binnen een week te verweren. Indien betrokkene weigerachtig blijft om zich te verweren, kan het Hoofdbestuur een andere disciplinaire maatregel opleggen.
Royement
Artikel 18
1. Een partijlid dat in strijd handelt met de Statuten, Reglementen of besluiten van de Partij of van haar organen dan wel de Partij in diskrediet brengt, wordt middels schriftelijke oproep gevraagd binnen een week na ontvangst van de oproep, zich schriftelijk te verweren bij het Hoofdbestuur.
2. Afhankelijk van het schriftelijk verweer nodigt het Hoofdbestuur betrokkene binnen een week uit het verweerschrift mondeling toe te lichten.
3. Het Hoofdbestuur beslist binnen een week na de mondelinge toelichting of betrokkene al dan niet geroyeerd wordt.
4. Van dit besluit wordt betrokkenen binnen een week schriftelijk in kennis gesteld.
5. Betrokkene kan tegen het besluit van het Hoofdbestuur binnen een maand na ontvangst hiervan in beroep gaan bij de Geschillencommissie.
Schorsing en ontheffing uit functies binnen partijorganen
Artikel 19
1. Een partijlid kan geschorst worden en of ontheven worden uit functies binnen partijorganen wanneer hij/zij handelingen heeft gepleegd die de Partij schaden of kunnen schaden.
2. Een partijlid kan geschorst worden en of ontheven worden uit functies binnen partijorganen wanneer tegen betrokkene een justitieel onderzoek is ingesteld en of wanneer betrokkene officieel in staat van beschuldiging is gesteld door bevoegde justitiële autoriteiten, zowel nationaal als internationaal.
3. Het betrokken lid wordt door het Hoofdbestuur aangeschreven over de gepleegde handelingen en gevraagd zich binnen een week na ontvangst van het schrijven zich in eerste instantie schriftelijk te verweren bij het Hoofdbestuur.
4. Binnen een week na ontvangst van het schriftelijk verweer wordt betrokkene uitgenodigd voor een mondelinge toelichting van het verweer.
5. Het Hoofdbestuur beslist binnen een week na het mondeling verweer over het al dan niet schorsen en of ontheffen uit functies binnen partijorganen van het betrokken lid.
6. Van dit besluit wordt betrokkene binnen een week schriftelijk in kennis gesteld door het Hoofdbestuur. De termijn van schorsing wordt in het schriftelijk besluit vervat, tevens wordt aangegeven dat betrokkene voor de duur van de schorsing tegelijkertijd van alle verantwoordelijkheden binnen de Partij wordt ontslagen.
7. Betrokkene kan tegen het besluit van het Hoofdbestuur binnen een maand na ontvangst hiervan in beroep gaan bij de Geschillencommissie.
Terugroeping uit openbare functies
Artikel 20
Een partijlid dat namens de Partij openbare functies bekleedt in de volksvertegenwoordigende lichamen, de Regering of de Staatsraad kan worden teruggeroepen door het Partijcongres wanneer:
a. tegen betrokkene een justitieel onderzoek is ingesteld of wanneer betrokkene officieel in staat van beschuldiging is gesteld door bevoegde justitiële autoriteiten zowel nationaal als internationaal;
b. betrokkene in de uitoefening van de desbetreffende functie de Partij ernstige schade berokkent door onder meer in strijd te handelen met de Statuten, Huishoudelijk Reglement, andere reglementen, richtlijnen, besluiten of beginselen van de Partij;
c. duidelijk blijkt dat betrokkene binnen het desbetreffend volksvertegenwoordigend lichaam niet meer achter de principes en grondslagen van de Partij staat en dientengevolge toetreedt tot een andere politieke partij of los van de Partij als zelfstandige gaat functioneren.
Procedure bij terugroeping uit openbare functies
Artikel 21
1. Het Hoofdbestuur kan uit zichzelf of op verzoek van 1/5 deel van het aantal stemgerechtigde leden van de Partij, met opgave van redenen een schriftelijk verzoek doen aan het Bestuur van het Partijcongres om een of meerdere partijleden die namens de Partij openbare functies bekleden, terug te roepen.
2. Het Bestuur van het Partijcongres benoemt binnen een week na ontvangst van het schriftelijk verzoek een onderzoekscommissie bestaande uit negen leden waaronder twee leden van de Commissie voor Ethiek en Integriteit, twee leden van de Geschillencommissie, twee leden van het Hoofdbestuur, een lid van de Adviesraad en twee leden van de Partijafdeling en of Partijkern die betrokkene heeft voorgedragen.
3. De onderzoekscommissie heeft onder meer tot taak:
a. te onderzoeken in hoeverre er gronden bestaan voor het terugroepen van betrokken partijlid of partijleden;
b. het aanschrijven van partijlid of partijleden om zich binnen een week na ontvangst van het schrijven schriftelijk te verweren bij de Onderzoekscommissie;
c. het binnen een week na ontvangst van het schriftelijk verweer, uitnodigen van betrokken partijlid of partijleden voor een mondelinge toelichting van het verweer;
d. het horen van de belangstellenden die het verzoek tot terugroeping hebben ingediend’
e. het opstellen van een rapport waarin de bevindingen van het door haar gepleegde onderzoek zijn vervat;
f. het uitbrengen van een advies aan het Bestuur van het Partijcongres omtrent het al dan niet terugroepen van betrokken partijlid of partijleden en de verder te ondernemen stappen daaromtrent binnen zes weken na benoeming.
4. Het Bestuur van het Partijcongres legt de bevindingen uit het rapport en het advies van de Onderzoekscommissie voor aan het Partijcongres.
5. Het Partijcongres neemt op basis van het gepresenteerde rapport en advies een bindende beslissing die ter uitvoering aan het Hoofdbestuur wordt voorgelegd.
Beroepsprocedure Geschillencommissie
Artikel 22
1. Een beroepschrift dat bij de Geschillencommissie wordt ingediend moet voldoen aan de volgende vereisten:
a. alle persoonlijke gegevens van de belanghebbende(n);
b. alle relevante bescheiden betrekking hebbende op het geschil;
c. de redenen voor het beroep;
d. het besluit waartegen beroep wordt aangetekend;
e. het verzoek om op basis van het gepresenteerde materiaal het genomen besluit te heroverwegen en daarna een uitspraak te doen.
2. De Geschillencommissie verricht naar aanleiding van het ingediende beroepschrift een onderzoek en brengt daarvan rapport uit binnen een maand.
3. De Geschillencommissie doet binnen zes weken na indiening van het beroepschrift een bindende uitspraak over het geschil welke schriftelijk ter kennis wordt gebracht van de belanghebbende(n).
4. Indien belanghebbende(n) binnen zes weken na indiening van het beroepschrift geen schriftelijke kennisgeving omtrent het besluit van de Geschillencommissie heeft ontvangen, wordt het beroepschrift geacht te zijn verworpen.